Een hoogzwangere vrouw wordt aangereden door een auto en overlijdt aan een hersenbloeding. Ze wordt door een begrafenisondernemer gekist en in afwachting van de begrafenis opgebaard in de aula.
Een personeelslid van de begrafenisondernemer meent geluiden in de kist te horen en meldt dat aan de eigenaar. Die stelt zijn werknemer gerust en verbiedt de man erover te praten, omdat dat de zaak zou kunnen schaden.
Na de begrafenis vertelt de werknemer het verhaal een beetje lacherig aan de weduwnaar. Die laat onmiddellijk de kist opgraven en openen. In de kist ligt de vrouw met een van pijn vertrokken gezicht en bebloede handen. Naast haar ligt een pasgeboren, dode baby.
Waar of niet waar?
Niet waar. Dit verhaal verscheen in deze vorm in het Belgische blad ‘Panormama’. Het verhaal is echter al eeuwen oud. Er zijn heel veel verhalen in omloop over mensen die levend begraven zijn en in hun kist alsnog sterven. In veel van deze verhalen is er een vorm van ‘bewijs’ dat de overledene in zijn kist nog heeft geleefd.
Er zijn veel varianten in omloop en de ultieme is uiteraard de vampier. Men vermoedt dat vroeger regelmatig mensen levend begraven werden, domweg omdat men niet zo goed was in het vaststellen van de dood en men met het oog op ziektes de “lijken” vlot begroef. Het is mogelijk dat mensen bijkwamen, zich wisten te bevrijden en dan verdwaasd ronddoolden en zo de mythes van vampiers en zombies op gang hielpen.