Prins Bernhard ontvangt op een dag een brief. In de brief vindt de prins vier compromitterende foto’s van zichzelf en een blonde schoonheid. Bij de foto’s zit een briefje waarin gevraagd wordt om een miljoen gulden. Als de prins betaalt, krijgt hij de negatieven.
Bernhard herkent de foto’s. Ze zijn een paar weken daarvoor genomen tijdens een korte trip die hij maakte naar Parijs, waar hij een ontmoeting had met een van zijn minnaressen. Bernhard besluit een briefje terug te schrijven:
“De eerste en de derde foto vind ik wat minder geslaagd, maar van foto nummer twee en foto nummer vier zou ik graag nog een afdruk willen hebben.”
Waar of niet waar?
Bernhard de schuinsmarcheerder die lak heeft aan iedereen. Dat is het beeld dat na de dood van de prins eind 2004 bleef hangen. Geen wonder dus dat het verhaal hierboven juist toen weer opdook. Yoep van het Hek memoreerde het verhaal in zijn column in NRC Handelsblad na de dood van Bernhard.
Er zijn niet zo heel veel broodje aapverhalen over leden van het koninklijk huis, al dient er een uitzondering gemaakt te worden voor prins Hendrik, de echtgenoot van koningin Wilhelmina. Hendrik hield misschien nog wel meer van vrouwen dan Bernhard deed. In een van de verhalen drijft Hendrik zelf de spot met zijn overspelige gedrag. Uit de biografie over Wilhelmina door Cees Fasseur:
Toen prinses Juliana in 1930 afstudeerde aan de universiteit van Leiden, werd er op paleis Noordeinde een promotiefeest gehouden. Toen de erepromotor tegen Prins Hendrik zei dat de prinses zo intelligent was en dat ze zo goed met haar vrouwelijke jaargenoten kon opschieten, antwoordde Hendrik met zijn Duitse tongval enthousiast:
“Die intelligenz heeft ze van haar moeder, en dat van die maisjes heeft ze van mai.”