Broodje aap: Alle goede eigenschappen

in Allerlei

Het verhaal hieronder doet het goed op spirituele sites. Het is een tranentrekkend verhaal dat al sinds de jaren zeventig in de Verenigde Staten in omloop is. Het is in ik-vorm geschreven en werd opgetekend door Readers Digest.

Ik ben wiskunde-docente op Saint Mary’s School in het plaatsje Morris, Minnesota. Al mijn 34 leerlingen zijn bijzonder, maar van alle pubers was Mark Eklund mijn favoriet. Mark zag er verzorgd uit, en met zijn positieve houding waas hij een voorbeeld voor anderen.

De enige problemen die ik met Mark had was dat hij doorlopend praatte. Op een ochtend kon ik het niet laten om hem te corrigeren: “wanneer je nog een keer je mond open doet, plak ik hem dicht.”

Nu zou ik zo’n klassieke docenten-fout niet meer maken, maar toen stond ik net een jaar voor de klas. Binnen een minuut was het raak, zodat er voor mij niet veel anders op zat dan woord te houden. Uit de ehbo-trommel pakte ik ernstig een pleister waarmee ik een grote X over zijn mond plakte. De klas was doodstil. Maar toen Mark me een knipoog gaf, schoot ik in de lach. De hele klas lachte mee.

De jaren gingen voorbij en voor ik er erg in had zat Mark bij mij in de examenklas. Op een ochtend vlak voor het examen liepen dingen niet lekker. De les liep niet en alle leerlingen hingen gefrustreerd en sjaggerijnig in hun banken. Ik besloot om te stoppen met mijn wiskunde-les en iets anders te doen.

Ik vroeg alle leerlingen om op een blaadje onder elkaar alle namen van klasgenoten op te schrijven, met voldoende ruimte tussen de namen. Daarna vroeg ik ze om achter iedere naam het liefste, aardigste en meest positieve te zetten wat ze over die klasgenoot konden bedenken.

Het kostte de klas de rest van mijn lesuur om hun opdracht af te maken en aan het eind kreeg ik van iedereen hun blaadje. Charlie glimlachte. Mark wenste me een prettig weekend.

Dat weekend ging ik aan de slag. Ik schreef de naam van iedere klasgenoot op een papiertje en schreef eronder wat iedereen over hem of haar geschreven had. Op maandag gaf ik iedereen in de klas een blaadje met persoonlijke complimenten. Even later zat de hele klas glimlachend te lezen wat er door hun klasgenoten was opgeschreven.

“Echt?”, hoorde ik fluisteren. “Ik heb nooit geweten dat dat zoveel voor anderen betekende.” “Ik wist niet dat anderen mij zo leuk vonden.”

De papiertjes werden nooit meer besproken in de klas. Ik heb geen idee of ze het er onderling of met hun ouders nog over gehad hebben. Maar daar ging het ook niet om. De oefening had zijn doel bereikt. Mijn klas was tevreden met zichzelf en met elkaar.

De groep leerlingen ging verder. Ze deden examen en ik verloor ze uit het oog. Een aantal jaren later was ik op bezoek bij mijn ouders. Mijn vader schraapte zijn keel, zoals hij alleen doet wanneer hij iets belangrijks te zeggen heeft. “De familie Eklund belde gisteren.”

“Wat leuk”, zei ik enthousiast. “Ik heb al jaren niks van ze gehoord. Hoe is het met Mark?”

“Mark is eergisteren gesneuveld in Vietnam” zei mijn vader. “Marks ouders vroegen of je naar de begrafenis wilt komen.”

Ik had nooit eerder een miliarie begrafenis bezocht. De kerk zat vol met Marks vrienden. Het regende toen we Mark naar de begraafplaats brachten. Na de plechtigheid bleef ik nog even stil bij het graf staan.

Terwijl ik daar stond werd ik aangesproken door een van Marks vrienden. “Was u Marks wiskunde lerares?” vroeg hij. Ik knikte. Ik kende de jongen die me aansprak niet. “Mark had het vaak over u”, zei hij.

Na de begrafenis gingen de meeste vrienden naar het huis van Marks ouders. Toen ik daar aankwam werd ik meegevoerd door Marks moeder. “Ik wil je iets laten zien”, zei ze. “Ze pakte Marks portemonneer uit een la en zei: “Dit had hij bij zich toen hij gedood werd. We dachten dat je het wel zou herkennen.”

Voorzichtig haalde Marks moeder uit de portemonnee een gekreukt en gevouwen blaadje papier. Het was op diverse plaatsen met plakband weer aan elkaar vastgeplakt. Zonder te kijken wist ik dat dit het blaadje was waar alle complimenten op stonden van Marks klasgenoten.

“Ik wil je bedanken dat je dat gedaan hebt”, zei Marks moeder. “Zoals je kunt zien betekende het heel erg veel voor Mark.”

Marks klasgenoten waren om ons heen komen staan. Charlie grijnste schaapachtig en zei: “Ik heb mijn blaadje ingelijst. Het hangt in mijn werkkamer.”

Ik heb mijne ook nog steeds”, zei Marilyn. “Ik bewaar hem in mijn dagboek.”

Daarna pakte Vicki, een andere klasgenoot, haar agenda. Ze liet haar dubbelgevouwen en half gescheurde blaadje zien aan de groep. “Ik draag dit altijd bij mij. Ik denk eigenlijk dat we allemaal onze lijst wel bewaard hebben.”

Op dat moment begon ik te huilen. Ik huilde voor Mark en voor al zijn vrienden die hem nooit meer zouden zien.

Waar of niet waar?
….aldus het verhaal van Helen P. Mrosla. Het verhaal is waar gebeurd. Sinds het verhaal door Readers Digest werd opgepikt is het in veelvoud gekopieerd en verspreid. Vaak met de boodschap erbij dat het goed is om eens wat vaker een complimentje te geven.

Dus zeg eens eerlijk: wanneer heb jij iemand voor het laatst een complimentje gegeven?

Laatste door

Ga naar boven

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring te geven. Als u doorgaat op deze website zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten