In de tijd van de ruimtewedloop tussen Rusland en de Verenigde Staten wilden de Amerikanen altijd graag bewijzen dat zij beter en verder waren dan de Russen. Zo ontwikkelden wetenschappers in de jaren zestig een pen die het de Amerikaanse astronauten mogelijk moest maken om ook op z’n kop, in gewichtloze toestand en bij temperaturen tot 50 graden onder nul te schrijven.
Na 25 miljoen dollar ontwikkelingskosten presenteerden zij dit nieuwe staaltje van technologisch Amerikaans vernuft aan de wereld. Vol trots vroeg men aan de Russen hoe zij dit nu zouden oplossen.
Hun antwoord: “Wij gebruiken een potlood van een kwartje.”
Waar of niet waar?
Het verhaal is gedeeltelijk waar. Er is door pen-fabrikant Fisher inderdaad een zogenoemde ‘space-pen’ voor astronauten ontworpen. De ontwikkelingskosten bedroegen echter ‘maar’ 2 miljoen dollar.
De pen was beschikbaar vanaf 1967. De Amerikaanse astronauten die voor die tijd de ruimte ingingen gebruikten, net als de Russen, gewoon een potloodje. Vanaf 1971 gebruikten ook de Russen de Amerikaanse space-pen.
De reden om voor zoveel geld een pen te ontwikkelen terwijl er een goedkoop en gelijkwaardig alternatief voor handen was, is gelegen in het feit dat de NASA, na de brand in de Apollo 1, zo min mogelijk brandbare stoffen met de astronauten mee wilde sturen.
Wat weinig mensen weten is dat de space-pen de astronauten Neil Armstrong en Buzz Aldrin geholpen heeft om in 1969 van de maan weg te komen. Toen Armstrong na zijn wandeling op de maan weer de maanlander inklauterde, brak hij per ongeluk het knopje af waarmee de motoren van de maanlander gestart werden.
Om de motoren te starten moest er nu een klein knopje ingedrukt worden, waar de astronauten met hun vingers niet bijkonden. De space-pen bood uitkomst.