Een Engelsman is op vakantie in de Franse Pyreneeen. Plotseling krijgt hij pech met zijn pasgekochte Rolls Royce. In een dorpje vindt hij een garage. De monteur kan hem echter niet helpen omdat hij geen onderdelen heeft voor de Rolls. Het enige dat de monteur kan doen is bellen met Rolls Royce in Engeland met de vraag of ze het kapotte onderdeel zo snel mogelijk kunnen sturen.
De volgende ochtend landt er op het dorpsplein een helikopter. Er stapt een man uit die het auto onderdeel aan de monteur overhandigt en zonder een woord te wisselen weer opstijgt.
De Engelsman kan zijn reis al snel weer voortzetten. Terug in Engeland verbaast hij zich erover dat hij geen rekening krijgt van Rolls Royce. Tenslotte belt hij het hoofdkantoor op met de vraag waar de rekening blijft.
“Welke rekening?”
“Voor die keer dat ik met mijn Rolls in de Franse Pyreneeen stond.”
“Er moet een misverstand zijn”, vertelt men bij het hoofdkantoor. “Rolls Royces hebben nooit pech.”
B>Waar of niet waar?
Deze klassieker stond voor het eerst in het boek ‘broodje aap’ van Ethel Portnoy. Het verhaal is natuurlijk niet waar. Rolls Royces gaan stuk, net als andere auto’s.
Er bestaat nog een opmerkelijk gerucht over Rolls Royce en dat is dat het eigenaren verboden is om ooit met hun auto aan een race deel te nemen. Want: een Rolls Royce mag geen tweede worden.
Enkele jaren geleden stond er in het Belgisch weekblad HUMO een artikelenreeks over pechverhelping op de weg tijdens de vakanties: Als een pechverhelpingsdienst een oproep van een bezitter van een Ferrari krijgt dienen ze zo snel mogelijk een zeil over de wagen te spannen zodat het publiek niet kan zien dat het een Ferrari is. Dergelijke wagens hebben immers nooit pech…
