We zijn in Oost-Europa, ergens aan het eind van de twintigste eeuw. Een man komt met zijn auto bij een spoorwegovergang. Er komt een trein aan, dus de spoorbomen zijn omlaag. Voor de man staat een paard en wagen. Daar weer voor staat nog een andere auto.
Terwijl iedereen wacht tot de trein voorbij is, loopt er een man langs met een hond. Als de hond het paard ziet, hapt hij naar de benen van het paard. Het paard reageert instinctief en trapt achteruit. Daarbij mist hij de hond, maar raakt hij de eigenaar van de hond.
De hondeneigenaar reageert woest. Hij bindt zijn hond aan een van de spoorbomen, loopt naar het paard en geeft hem een trap tegen zijn been. Het paard schrikt en loopt achteruit, waardoor de wagen tegen de auto erachter botst. Terwijl dit gebeurt, staat de hondeneigenaar te lachen om de chaos die hij heeft veroorzaakt.
Hij houdt pas op met lachen als hij ziet dat de trein voorbij is, de spoorbomen omhoog zijn gegaan en hij zijn hond per ongeluk heeft opgehangen.
Waar of niet waar?
Een typisch verhaal uit de categorie ‘boontje komt om zijn loontje’. Het verhaal zou ooit werkelijk gebeurd zijn in Hongarije waar het verhaal naar verluid enkele tientallen jaren geleden in de krant zou hebben gestaan, maar bewijs daarvoor is niet te vinden.
Het verhaal wordt ook wel verteld met in de hoofdrol een geit in plaats van een hond.
