Otto von Bismarck was tussen 1871 en 1890 de eerste kanselier van Duitsland. Von Bismarck kwam uit Pruisen. Normaal gesproken zijn dat rauwdauwers, maar Bismarck stond desondanks bekend als een beminnelijke en charmante man.
De Duitse staatsman bezocht eens een groot bal in de Russische stad Sint Petersburg, waar hij met al zijn charmes indruk probeerde te maken op een van de aanwezige vrouwen. Zij wilde er echter niets van weten: “Men kan het woord van een politicus niet geloven.”
“Hoe bedoelt u?” wilde Bismarck weten.
“Wanneer een politicus ‘ja’ zegt, bedoelt hij ‘misschien'”, zei de vrouw. “Wanneer hij ‘misschien’ zegt, bedoelt hij ‘nee’, en wanneer hij ‘nee’ zegt is het geen politicus.”
Bismarck was even stil en antwoordde toen: “Ik denk dat u gelijk heeft, mevrouw. Het is helaas een onderdeel van onze professie, ben ik bang. Maar met jullie vrouwen is het net omgekeerd.”
“Hoezo?” wilde de vrouw weten.
“Wanneer een dame ‘nee’ zegt, bedoelt ze ‘misschien’. Wanneer ze ‘misschien’ zegt, bedoelt ze ‘ja’, en wanneer ze ‘ja’ zegt… Nou, dan is het geen dame.”
