Aan het begin van de twintigste eeuw is de T-Ford de best verkochte auto ter wereld. De auto uit de fabriek van Henry Ford is de eerste auto die op zo’n grote schaal aan de lopende band gemaakt wordt.
Hoewel de auto goed verkocht wordt en het ene na het andere verkooprecord verbroken wordt, is Henry Ford niet snel tevreden. Daarom stuurt hij een aantal mensen kriskras het land door om op de diverse autokerkhoven wrakken van oude T-Fords op te halen.
Henry Ford wil weten welke onderdelen van de auto nooit stuk gaan. Alle verzamelde wrakken worden daarop ontmanteld. Wanneer de onderzoekers klaar zijn met het karwei, durven ze de uitkomst amper te vertellen aan de grote baas.
Zo’n beetje ieder onderdeel van de ontmantelde auto’s vertoont mankementen. Van de remmen tot de koppeling en van de zuigers tot de versnellingsbak. De aandrijfas van de T-Ford is eigenlijk het enige onderdeel dat nog jarenlang mee zou kunnen gaan. De onderzoekers zijn benieuwd hoe Henry Ford alle haperende onderdelen wil verbeteren.
Snel na de uitkomst van het onderzoek kondigt Henry Ford aan dat de aandrijfassen in het vervolg van een mindere en goedkopere kwaliteit gefabriceerd dienen te worden.
Waar of niet waar?
Het verhaal is niet waar. Henry Ford was in werkelijkheid niet de winstbeluste zakenman uit dit verhaal. De T-Ford was een betaalbare en duurzame auto. Een belangrijke reden van de populariteit van de T-Ford, was juist dat hij langer meeging dan auto’s van andere merken en minder mankementen vertoonde dan auto’s van de concurrentie.
Het verhaal over de T-Ford lijkt op een ander verhaal:
Als gevolg van afweergeschut, komen veel bommenwerpers tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd terug van hun vluchten over Nazi-Duitsland.
Bomber Command laat onderzoeken welke onderdelen van de vliegtuigen de meeste schade oplopen. Die onderdelen moeten in de toekomst van betere kwaliteit gemaakt worden en zwaarder bepantserd worden.
Een jonge luitenant stelt vervolgens voor om juist de onderdelen te verbeteren die bij de terugkerende vliegtuigen amper beschadigd zijn. De vliegtuigen die niet terugkeren van hun vluchten over Duitsland, zijn waarschijnlijk juist geraakt op die plekken, redeneert de luitenant.
De suggestie van de luitenant wordt overgenomen, en leidt ertoe dat er in het vervolg vijftien procent minder vliegtuigen verloren gaan.