Een gynaecoloog uit Amsterdam krijgt op zekere dag een Antilliaanse vrouw op zijn spreekuur. De vrouw vertelt dat zij en haar man al drie jaar lang proberen zwanger te worden. Tot op heden zonder het gewenste resultaat.
De gynaecoloog vraagt de vrouw enkele gegevens omtrent haar menstruatiecyclus, haar eet- en drinkgewoonten en een aantal andere zaken en zegt daarna tegen de vrouw: “Wilt u zich nu even uitkleden en op de behandeltafel gaan liggen?”
De vrouw slaat verschrikt haar handen voor haar mond. “O nee, dokter. U begrijpt mij niet. Ik wil een Antilliaanse baby.”
Waar of niet waar?
Dit verhaal is meer dan alleen een grapje over een domme patiƫnt. Onder de oppervlakte van een grappig verhaal, zit een onderhuidse vorm van racisme: de domme zwarte vrouw die de bedoelingen van een autoriteit, in dit geval een arts, niet goed begrijpt. Vertel het verhaal met een zwarte arts en een dom blondje en de lading van het verhaal verandert aanzienlijk.
Het verhaal hierboven werd in 1984 voor het eerst opgetekend door de Engelse folklorist Rodney Dale. In Engeland zijn weinig Antilliaanse vrouwen. Daar wordt het verhaal verteld met in de hoofdrol een Indische of Pakistanse vrouw.
In Nederland circuleert nog een ander verhaal over vergeefs zwanger worden, dat ooit door seksuologe Iteke Weeda als ‘waar gebeurd verhaal’ verteld werd in een interview: Een christelijk echtpaar komt bij een gynaecoloog omdat het na vijf jaar huwelijk maar niet lukt om zwanger te worden. Het echtpaar verklaart niet te weten waarom het maar niet wil lukken. “We kruipen regelmatig vroeg in bed, we zorgen ervoor dat er veel dekens op bed liggen zodat het goed warm is en dan gaan we dicht tegen elkaar aanliggen.”
Het echtpaar was stomverbaasd toen het hoorde dat dicht tegen elkaar aanliggen alleen niet voldoende was om zwanger te worden.